Menu
EUR

Contiweld Las- en Snijmachines

Onze machines zijn ingedeeld naar lasmethode.

Onze machines zijn ingedeeld naar lasmethode.

MMA lasmethode

De letters MMA zijn een afkorting voor het Engelse 'Manual Metal Arc'. Een Nederlandse term hiervoor is BMBE, wat staat voor 'Booglassen Met Beklede Elektrode'. Als men spreekt over Elektrodelassen dan wordt de MMA methode bedoeld.

Bij het MMA proces zorgt een hoge stroomsterkte voor een vlamboog (kortsluitboog). De warmte die hierbij vrij komt laat de elektrode en de bekleding van de elektrode smelten. De smeltende bekleding zorgt ervoor dat de las beschermd wordt. De kern van de elektrode zorgt voor toevoegmateriaal om de lasnaad te vullen. Na het afkoelen van het werkstuk moet de slak (dat is het resultaat van de gesmolten bekleding) worden verwijderd, bijvoorbeeld door een bikhamer of een staalborstel.
Een moderne MMA stroombron maakt gebruik van een inverter om de ingevoerde elektrische spanning om te zetten in een gelijkspanning. Met slechts 1 knop wordt de gewenste stroomsterkte ingesteld.  Afhankelijk van de complexiteit van de machine kunnen ook aanvullende functies worden ingesteld. Uiteraard zijn er verschillende elektrodesoorten met ieder hun eigen karakteristiek.

MIG/MAG lasmethode

De letters MIG zijn een afkorting voor het Engelse 'Metal Inert Gas' (welding). Dat houdt in dat het metaal zolang het in de vloeistof toestand is, bescherm wordt door een inert gas. Het gas mag de las niet nadelig beïnvloeden, daarom wordt een inert gas gebruikt. De term 'Inert' houdt in, dat het gas niet reageert met andere stoffen. Bij MIG lassen wordt vaak gebruik gemaakt van argon gas of menggas. Menggas is een mengsel van gassen, bijvoorbeeld argon en CO². Bij de keuze voor menggas spreken we van de MAG lasmethode.

Wanneer op dezelfde manier wordt gewerkt, maar een gas wordt gebruikt dat wel reageert met andere stoffen, dan wordt de 'Metal Active Gas' lasmethode toegepast, wat afgekort wordt naar MAG-lassen. Het proces is in grote lijnen het zelfde als bij MIG lassen, alleen de werking van het beschermgas is anders en dus moeten de te lassen metalen geschikt zijn voor dit proces. Er kan bijvoorbeeld met CO² beschermgas worden gelast. Voor de leesbaarheid wordt doorgaans de term vereenvoudigd naar MIG-lassen. Voor een lasapparaat is er geen onderscheid, alleen voor het toegepaste beschermgas en het te lassen metaal en toevoegmateriaal.

Bij MIG lassen wordt er, net zoals bij MMA lassen, een kortsluiting gemaakt waarbij een hoge stroomsterkte zorgt voor een vlamboog waardoor het metaal smelt. Wanneer de stroomsterkte (lasstroom) hoger wordt, verandert de kortsluitboog in een sproeiboog. Bij een sproeiboog wordt er geen directe kortsluiting meer gemaakt, maar wordt het toevoegmateriaal in druppelvorm overgebracht. Behalve sproeiboog wordt ook de aanduiding 'open boog' gebruikt. Vanwege de hogere lasstroom kan een sproeiboog alleen toegepast worden bij dikkere materialen.

Om toch dunner materiaal te kunnen lassen met de voordelen van een sproeiboog, wordt de MIG Pulse technologie toegepast. Hierbij wordt een lage lasstroom afgewisseld met een hoge lasstroom, zodat kortsluiting en spatten voorkomen worden en de las stabieler blijft, terwijl de warmte inbreng lager kan blijven. In het bijzonder voor roestvaststaal en aluminium geeft deze techniek veel meer mogelijkheden. 

Bij MIG lassen zijn boogspanning, lasstroom, draadsnelheid, lasdraaddiameter en uitsteeklengte factoren die moeten worden afgestemd met het te lassen materiaal. Bij een handmatige instelling moet de bediener al deze factoren op elkaar afstemmen. Als een lasapparaat is voorzien van een synergische instelling, dan gaat de machine uit van de optimale instellingen wat het bedienen sterk vereenvoudigt. In principe kan de machine dan door slechts 1 knop worden bediend. Doorgaans kunnen deze instellingen wel (beperkt) bijgesteld worden.

TIG lastechniek

De letters TIG zijn een afkorting voor het Engelse ‘Tungsten Inert Gas’ (welding). Tungsten is de Engelse naam voor het metaal wolfraam, dat hier gebruikt wordt als elektrode vanwege het hoge smeltpunt van dit metaal (3422°C). Zowel bij MIG lassen als bij TIG lassen wordt er een vlamboog gecreeerd tussen de toorts en het werkstuk en bij beide methoden wordt er een inert gas gebruikt voor de bescherming van de las. Maar het verschil tussen beide methoden is, dat bij MIG de lasstroom loopt door het toevoegmateriaal (lasdraad), terwijl bij TIG de lasstroom loopt door de vaste wolfraam elektrode.

De wolfraam elektroden zijn verkrijgbaar in 6 samenstellingen, die herkend worden door middel van een kleurcodering aan het bovenste uiteinde (zie tabel hieronder).

Overzicht kleurcodes en toepassingen

groen

WP

99,5% wolfraam

AC

aluminium

grijs

WC20

98% wolfraam, 2% cerium

DC

staal en rvs, goede ontsteking

goud

WL15

98,5% wolfraam, 1,5% lantaan

DC

staal en rvs ook voor lager stroombereik

paars

E3

wolfraam, lantaan, zirkonium, ytrium

AC/DC

aluminium en staal

turquoise

WS2

98% wolfraam, 2% zeldzame aardmetalen

DC

staal

blauw

WL20

96% wolfraam, 2% lantaan

DC

staal

Wolfraam elektroden zijn verkrijgbaar met diameters van 1mm tot en met 6,4mm, waarbij geldt dat een dunne elektrode gebruikt wordt bij een laag stroombereik en naarmate de lasstroom groter wordt, is er ook een dikkere elektrode nodig.

De meeste TIG lasmachines zijn DC (direct current = gelijkstroom). Als er ook aluminium gelast moet worden, moet er met AC (alternating current = wisselstroom) gewerkt worden. Naarmate de materialen van het werkstuk dunner worden, wordt het beheersen van het lasproces lastiger. Voor dunnere materialen is de TIG Pulse functie nodig.

Voor het ontsteken van de vlamboog zijn er drie manieren. In de eerste plaats is er de aanstrijk methode. Daarbij wordt het werkstuk kort aangeraakt om de vlamboog te ontsteken, daarna, tijdens het lassen, wordt de elektrode kort boven het werkstuk gehouden. De tweede methode is liftarc methode. Daarbij wordt de elektrode op het werkstuk gehouden, vervolgens wordt de stroom ingeschakeld d.m.v. de knop op de toorts. Daarna wordt de elektrode van het werkstuk gehaald waarbij de vlamboog ontsteekt. De derde methode is de hoogfrequent (HF) ontsteking. De toorts wordt vlak boven het werkstuk gehouden en de knop wordt ingedrukt. Een hoogfrequente stroom wordt kort ingeschakeld waardoor de vlamboog ontsteekt. Het voordeel van HF is dat de elektrode het werkstuk niet hoeft
te raken, het nadeel is dat de HF functie storingen kan veroorzaken op gevoelige elektronische apparatuur. De HF methode is meestal alleen beschikbaar op de geavanceerdere machines

Plasma snijtechniek

Plasma wordt ook wel de vierde aggregatietoestand van een stof genoemd, of een gas met een hoger energieniveau. Een ander begrip is “geïoniseerd gas”, waarmee bedoeld wordt dat er elektronen uit de stof zijn losgeslagen, waardoor de elektrische lading is veranderd. 

Bij plasma snijden wordt deze aggregatietoestand bereikt door een elektrische vlamboog, net zoals bij TIG-lassen. Het is daarom ook noodzakelijk dat het te snijden materiaal elektrisch geleidend is. De vlamboog creëert plasma en een grote hitte (25.000 - 30.000°C) in een zeer beperkt geboed, waardoor het materiaal smelt. Het gesmolten materiaal wordt door een sterke gasstroom weggeblazen, dat kan een inert gas zijn, maar ook perslucht.

Voor het ontsteken van de vlamboog zijn er drie manieren:

1. De lift-arc ontsteking werkt op dezelfde manier als bij het TIG lassen: de elektrode wordt op het werkstuk gezet en ingeschakeld met een zwakke stroom, zodat de elektrode niet beschadigt. Zodra de  elektrode wordt opgetild ontsteekt de vlamboog.

2. De hoogfrequent (HF) onsteking is lange tijd de meest gangbare methode geweest. Bij het inschakelen wordt er een hoogfrequente spanning op de elektrode geschakeld. Als de elektrode de massa nadert, springt er een vonk over die de vlamboog ontsteekt. Hoogfrequente stroom heeft als nadeel dat het elektromagnetische straling opwekt, waardoor dit stoort op andere elektronische apparaten.

3. De pilootboog ontsteking is bij de huidige stand van techniek het meest gebruikt. Bij de pilootboog wordt er eerst een gecontroleerde vlamboog gecreëerd bij de elektrode. Zodra de vlamboog het werkstuk nadert. springt deze over van de toorts naar het werkstuk.

Zodra de vlamboog ontstoken is, wordt daarmee het te snijden materiaal gesmolten. De gasstroom blaast vervolgens het gesmolten materiaal weg. De gaskeuze is een belangrijke factor in het proces. Wordt er gekozen voor inerte gassen, zoals argongas, een argon-waterstof menggas, of een argon-stikstof menggas, dan wordt er gewerkt met een wolfraam elektrode. Er kan ook worden gekozen voor perslucht. Een voordeel van perslucht is, dat het veel goedkoper is dan inert gas, bovendien is het overal beschikbaar. Het nadeel van perslucht is, dat het oxiderend is. Bij gebruik van perslucht is daarom een speciale elektrode nodig, waarin hafnium of zirkonium is verwerkt. Verder moet de gasstroom wel in
overeenstemming zijn met de snijstroom en de afmetingen van het snijmondstuk. Bij verkeerde instellingen kan het snijmondstuk en de elektrode onherstelbaar beschadigen.

Plasmasnijden is een geschikte techniek om snel te snijden in elektrisch geleidende materialen van uiteenlopende dikten. Nadelen zijn een iets ruwere snede, rook en geluid. Plasmasnijden is goed te automatiseren, zeker wanneer er plaatmateriaal wordt verwerkt.

 

Kies uw taal
Kies uw valuta

Mijn account

Wachtwoord vergeten?

Recent toegevoegd

Totaal excl. btw
€0,00
Bestel nog voor €100,00 en de verzending is gratis
0
Vergelijk
Start vergelijking

Dit artikel is toegevoegd aan uw winkel wagen!